Financiële positie

Gemeentefonds

Terug naar navigatie - Gemeentefonds

De algemene uitkering van het gemeentefonds is gebaseerd op de meicirculaire 2022. Het gemeentefonds bestaat uit de algemene uitkering, decentralisatie uitkeringen (DU) en integratie uitkeringen (IU). Ingaande 2023 worden de budgetten van de integratie uitkering voogdij/18+, nieuw wajong en nieuw begeleiding (excl. beschut werk) overgeheveld naar de algemene uitkering van het gemeentefonds. Alleen voor de onderdelen beschut werk en WSW wordt dan nog aparte IU-sociaal domein verstrekt. 

Accres
Het cumulatieve accres (groei gemeentefonds) voor de jaren 2023 t/m 2025 is hoog. Deze groei is voor de jaren 2023 t/m 2025 het gevolg van de koppeling aan de ontwikkeling van de rijksuitgaven (normeringssystematiek: samen de trap op, samen de trap af).  De rijksuitgaven zijn in de voorjaarsnota verhoogd als gevolg van hogere uitgaven voor defensie, opvang vluchtelingen, inflatie, koppeling OAW etc. Vanaf het jaar 2026 wordt het gemeentefonds niet langer via de normeringssystematiek geïndexeerd. Er is sprake van een negatief accres, die in de meicirculaire 2022 verder niet wordt toegelicht. Omdat de accressen voor de jaren 2022 – 2025 doorwerken naar 2026 is het cumulatieve accres voor 2026 nog wel positief. Voorzichtigheidshalve is voor de gemeente Westerwolde het nominale deel (loon prijs ontwikkeling) van het accres verlaagd met een percentage van 20% (2023: -/- € 405.000, 2024: -/- 656.000, 2025 -/- € 844.000 en 2026 -/- € 630.000). 
        
BCF-plafond
Het BCF (BTW Compensatiefonds) plafond bedraagt € 3,6 miljard voor gemeenten in 2022. Als de gezamenlijke declaraties onder het plafond blijven, wordt het verschil in het gemeentefonds gestort. Bij overschrijding van het plafond volgt een uitname. Jaarlijks wordt bij de septembercirculaire van het lopende jaar een eerste voorschot gegeven voor hetzelfde jaar. Bij de meicirculaire van het lopende jaar kan een raming worden opgenomen. Voor de raming van de ruimte onder het BCF plafond voor de begroting 2023 met bijbehorende meerjarenraming is in de meicirculaire 2022 een advies opgenomen. De raming mag maximaal gelijk mag zijn aan de afrekening van 2021, zijnde macro € 335,4 miljoen (Westerwolde € 528.000). De provinciaal toezichthouders hebben aangegeven dit advies als richtlijn te gebruiken bij het beoordelen van de begroting. Voor Westerwolde is in de algemene uitkering 2023 e.v. 50% van bovengenoemd bedrag meegenomen, groot € 264.000. 

Extra middelen jeugdzorg    
De omvangrijkste taakmutatie in de circulaire is de definitieve verdeling van € 1.445 miljoen voor het jaar 2023 ter compensatie van de tekorten in de jeugdzorg. Voor de gemeente Westerwolde bedraagt dit € 2.344.000. Geraamd was reeds € 1.300.000. Dus ruim 1 miljoen extra voor 2023. Hiertegenover staan  hogere lasten voor jeugdhulp (€ 100.000) en het restant is gereserveerd als stelpost nieuw beleid sociaal domein (€ 900.000).
De compensatie voor het jaar 2023 is in de meicirculaire 2022 volledig gegeven, dus 100%. Het kabinet gaat de komende tijd met gemeenten en andere relevante partijen in gesprek over de Hervormingsagenda Jeugd. Het advies van de Commissie van Wijzen vormt het uitgangspunt. Naast de besparingsopgave die volgt uit de uitspraak van de Commissie van Wijzen, heeft het kabinet besloten tot het realiseren van de aanvullende besparing van structureel € 511 miljoen, welke een Rijksverantwoordelijkheid is gemaakt. Concreet betekent dit dat het aan de Rijksoverheid is om de besparing in te vullen met (wettelijke) maatregelen. Het gaat daarbij om maatregelen waardoor gemeenten minder middelen nodig hebben of waarbij alternatieve inkomsten gegenereerd worden (bv door middel van de invoering van een eigen bijdrage). Ook draagt het Rijk het budgettaire risico ingeval (een deel van) deze maatregelen geen of niet tijdig doorgang vinden.
Partijen erkennen de noodzaak om op deze ontwikkelingen te anticiperen en aanvullende afspraken te maken ten aanzien van de te verwachten ruimte in de gemeentelijke begroting aanvullend op de meicirculaire 2022. Zij spreken daarom het volgende af:
1.    Gemeenten mogen in de jaarschijven 2024 tot en met 2026 de middelen die op de aanvullende post zijn gereserveerd voor jeugd meenemen in hun meerjarenraming. Concreet gaat het om respectievelijk €1.265 miljoen, €758 miljoen en €367 miljoen (zie tabel).
2.    Daarnaast mogen gemeenten in hun begroting rekening houden met een besparing op jeugd van €100 miljoen in 2024, €500 miljoen in 2025, € 500 miljoen in 2026 en vanaf 2027 € 511 miljoen structureel als gevolg van maatregelen die het Rijk zal uitwerken (zie tabel).
Het gaat hier om afspraken die gehanteerd worden voor het toezicht op de meerjarenraming in de gemeentebegroting voor 2023.

In de algemene uitkering van het gemeentefonds van de gemeente Westerwolde is rekening gehouden met 50% van de toegestane raming voor extra middelen jeugd. Dit geldt ook voor de lagere lasten jeugd. Dit laatste is opgenomen onder algemene baten en lasten omdat op dit moment nog niet duidelijk is op welke onderdelen de besparing van jeugd wordt gerealiseerd. 

Herverdeling gemeentefonds
Hoofddoel voor een nieuw verdeelstelsel was eenvoud, uitlegbaarheid en een betere aansluiting bij de noodzakelijke kosten die gemeenten maken (met name in het sociaal domein). Dit heeft geresulteerd in een logischer en globalere indeling en een halvering van het aantal maatstaven. Het nieuwe verdeelstelsel gaat in op 1 januari 2023. Het herverdeeleffect voor de gemeente Westerwolde is € 5,56 per inwoner positief. 

Onderwijshuisvesting
In november 2020 is het nieuwe Integraal huisvestingsplan (IHP) vastgesteld. Het IHP verbindt en harmoniseert het beleid van de voormalige gemeenten. Het IHP geeft een zo compleet mogelijk beeld van de stand van zaken en ontwikkelingen op het gebied van de onderwijshuisvesting in de gemeente. Het geeft meerjarig inzicht in de omvang, kwaliteit en kosten van schoolgebouwen. Op basis van het IHP kunnen de gemeente en schoolbesturen proactief huisvestingsbeleid voeren, strategische keuzes maken en besluiten integraal afwegen. Het IHP richt zich op de periode tot en met 2035. 
Op basis van een knelpuntenanalyse is een voorstel opgenomen voor de toekomstige huisvesting en prioritering. Bellingwolde, Blijham en RSG Ter Apel (ISK) zijn aangemerkt als huisvesting met een hoge prioriteit en behoren tot de 1e fase van het IHP. De BR-onderwijshuisvesting heeft momenteel een omvang van 4,4 miljoen. Om de 1e fase van het IHP te bekostigen is een structurele dotatie nodig van € 200.000. Jaarlijks wordt op basis van de 1e fase van het IHP vanaf 2022 een bedrag van € 200.000 gestort in de BR-onderwijshuisvesting. Voor nieuwbouw en vervangende nieuwbouw van scholen in het PO en VO worden middelen ontvangen via de algemene uitkering.
Om de 2e fase van het IHP te kunnen bekostigen is een structurele storting noodzakelijk in het IHP. In de begroting is vanaf 2025 rekening gehouden met een structurele storting van € 50.000 en vanaf 2026 met een storting van € 100.000. 

Onderwijshuisvesting

Terug naar navigatie - Onderwijshuisvesting

In november 2020 is het nieuwe Integraal huisvestingsplan (IHP) vastgesteld. Het IHP verbindt en harmoniseert het beleid van de voormalige gemeenten. Het IHP geeft een zo compleet mogelijk beeld van de stand van zaken en ontwikkelingen op het gebied van de onderwijshuisvesting in de gemeente. Het geeft meerjarig inzicht in de omvang, kwaliteit en kosten van schoolgebouwen. Op basis van het IHP kunnen de gemeente en schoolbesturen proactief huisvestingsbeleid voeren, strategische keuzes maken en besluiten integraal afwegen. Het IHP richt zich op de periode tot en met 2035.
Op basis van een knelpuntenanalyse is een voorstel opgenomen voor de toekomstige huisvesting en prioritering. Bellingwolde, Blijham en RSG Ter Apel (ISK) zijn aangemerkt als huisvesting met een hoge prioriteit en behoren tot de 1e fase van het IHP. De BR-onderwijshuisvesting heeft momenteel een omvang van 4,4 miljoen. Om de 1e fase van het IHP te bekostigen is een structurele dotatie nodig van € 200.000. Jaarlijks wordt op basis van de 1e fase van het IHP vanaf 2022 een bedrag van € 200.000 gestort in de BR-onderwijshuisvesting. Voor nieuwbouw en vervangende nieuwbouw van scholen in het PO en VO worden middelen ontvangen via de algemene uitkering.

Meerjarenraming 2023 tot en met 2025

Terug naar navigatie - Meerjarenraming 2023 tot en met 2025

De meerjarenraming geeft een beeld van de financiële positie van de gemeente, op korte en middellange termijn. Dit beeld is van wezenlijk belang, omdat onder meer de algemene uitkering in een meerjarig kader is geplaatst. Door hiermee rekening te houden kan de meerjarenraming uitwijzen of de doelstelling van een sluitende begroting op termijn wordt gerealiseerd.

Uitgangspunten meerjarenramingen

  • voortzetting van bestaand beleid;
  • basis is de begroting 2022;
  • een constant loon- en prijsniveau t.o.v. 2022;
  • een constant inwoner aantal;
  • onveranderde stand van de reserves en voorzieningen (met bekende mutaties is rekening gehouden);
  • autonome stijging van gemeentelijke belastingen;
  • vrijkomende kapitaallasten, waarbij is uitgegaan van een gelijkblijvend rentepercentage;
  • noodzakelijke vervangingsinvesteringen binnen de begroting;
  • constante prijzen voor de meerjarenprognose van de algemene uitkering.


De begroting 2022 is gebaseerd op de meicirculaire 2021 en heeft een voordelig saldo van € 1.212.453. De saldi van de meerjarenraming bedragen respectievelijk € 67.168 voordeel in 2023, € 259.435 nadeel in 2024 en € 78.589 voordeel in 2025.

De saldi van de jaren 2022 t/m 2025 zijn weergegeven in onderstaande tabel.

Presentatie van het structureel begrotingssaldo 2022-2025

Terug naar navigatie - Presentatie van het structureel begrotingssaldo 2022-2025

In het kader van Gemeenschappelijk Financieel Toezicht vanuit de provincie Groningen dienen wij onderstaande tabel “structureel begrotingssaldo” te presenteren. Onderstaande tabel laat het structurele begrotingssaldo van de gemeente Westerwolde zien. Behalve in 2024 worden in de andere jaren de structurele lasten gedekt door de structurele baten.

De in de tabel opgenomen bedragen incidentele lasten en baten sluiten aan op de totalen uit het overzicht incidentele lasten en baten en bevatten eveneens de incidentele mutaties reserves.

Taakstelling sociaal domein

Terug naar navigatie - Taakstelling sociaal domein

In deze programmabegroting 2022 hebben wij een taakstelling op genomen voor het sociaal domein van € 200.000 voor 2022 met een evenredige groei van € 500.000 in 2025. Wij denken deze taakstelling op verschillende manieren te kunnen bereiken:
Versterken van de poort op de aanvraag van uitkeringen (BUIG) (taakstelling € 100.000;

- Een scherpe screening op de aanvraag van uitkeringen
- Intensief re-integratie traject
- Intensivering van fraudebestrijding

  • Uitvoering actieplan Jeugdhulp (taakstelling € 100.000);
  • Maatregelen beheersing kosten maatwerkvoorzieningen Wmo (taakstelling € 300.000)

- Interventies op beheersing kosten huishoudelijke hulp
- Verhogen bijdrage gehandicaptenparkeerkaarten.

Beschikbaar stellen MIP projecten 2022-2025

Terug naar navigatie - Beschikbaar stellen MIP projecten 2022-2025

Er is een drietal Mip projecten in de begroting opgenomen ter uitvoering. Voor een nadere onderbouwing van de MIP-projecten verwijzen wij u naar de bijlage achterin de begroting. Twee Mip projecten te weten 2202 en 2203 moeten eerst nog ter besluitvorming aan de raad te worden voorgelegd alvorens men tot uitvoering kan overgaan. De dekking van alle Mip projecten is al wel in de begroting opgenomen.

Wij stellen u dan ook voor akkoord te gaan met de volgende lijst van MIP-projecten:

Doen

IP nr. Omschrijving Bedrag Dekking Jaar
2201 Verduurzamen openb verlichting¹ 9.800 Begroting 2022-2023
2202 Internationalisering 10.000 Begroting 2022-2026
2203 Cultuur 30.000 Begroting 2022-2026

Ad 1. De kapitaallasten worden gedekt binnen de bestaande begroting openbare verlichting.

Vervangingsinvestering

Terug naar navigatie - Vervangingsinvestering

Om in de toekomst het wagen-en machinepark voor de buitendienst adequaat op peil te houden en de bijbehorende kosten in beeld te brengen, is de gemeente begonnen met het opstellen van een meerjarig vervangingsplan. De noodzakelijke investeringen op basis van leeftijd, inzet en technische onderhouds-toestand van het materieel worden hierin aangegeven. Nog voordat dit plan gereed is moet een aantal tractiemiddelen urgent worden vervangen, omdat zij technisch zijn afgeschreven en de reparaties en onderhoudskosten te hoog worden, of omdat de dienstverlening niet meer kan worden gegarandeerd. In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen vindt u nadere uitleg hierover.

Wij stellen voor de volgende investeringskredieten beschikbaar te stellen voor het doen van vervangings-investeringen. De benodigde kapitaallasten zijn al in de begroting opgenomen.

  1. 3 bedrijfswagens, totale investering € 120.000.
  2. 1 vrachtwagen, totale investering € 260.000.
  3. 2 getrokken zoutstrooiers en 3 opzetstrooiers, totale investering € 220.000.

Reserves en voorzieningen

Terug naar navigatie - Reserves en voorzieningen

Van belang voor een goede beoordeling van onze financiële positie is tevens de stand van zaken met betrekking tot reserves en voorzieningen. Onderstaand overzicht geeft de geprognosticeerde saldi weer van de reserves.

De gebonden reserves zijn in bovenstaand overzicht apart opgenomen. Gebonden reserves zijn reserves waarvan de aanwending niet vrij is. Ze worden ingezet ter dekking van kapitaallasten in de begroting op basis van in het verleden genomen besluiten.

Voor een nadere specificatie wordt overigens verwezen naar de staat van reserves en voorzieningen, die als bijlage in de programmabegroting 2022 is opgenomen.

Voor een meer gedetailleerde beoordeling van de financiële positie zijn niet alleen de verwachte saldi van de reserves bij aanvang van het begrotingsjaar van belang. Het is ook belangrijk te weten welk beslag er in de begrotingsjaren daarna reeds op de algemene- en bestemmingsreserves ligt. Op die manier kan worden bepaald welk deel nog vrij besteedbaar is.

In onderstaand overzicht is per groep reserves weergegeven op welk deel van de reserves voor de komende jaren reeds beslag ligt. Tevens zijn hierin de toevoegingen aan de reserves opgenomen. Dit kan zijn door raadsbesluit, toekenningsbesluit of door de meerjarenraming.

Door hun aard is er bij de gebonden reserves en bij de voorzieningen geen sprake van een vrij besteedbaar deel.

De verwachte toekomstige mutaties in de reserves zijn als volgt te specificeren:

Door de raad te autoriseren begrotingsbedragen 2022-2025

Terug naar navigatie - Door de raad te autoriseren begrotingsbedragen 2022-2025
Bedragen x € 1.000
Rekening Begroting Begroting Meerjarenraming
2020 2021 2022 2023 2024 2025
Lasten
1. Veiligheid 2.867 2.598 2.559 2.559 2.559 2.441
2. Openbaar gebied 8.700 6.668 6.298 6.172 6.183 6.129
3. Bedrijvigheid en duurzaamheid 656 589 619 511 511 511
4. Onderwijs 9.483 9.774 9.810 9.783 9.760 9.734
5. Sport, cultuur en recreatie 4.380 4.420 4.277 4.177 4.132 4.195
6. Sociaal domein 45.805 44.792 44.608 43.895 43.759 43.447
7. Milieu en gezondheid 8.141 8.244 8.230 8.328 8.424 8.546
8. Wonen 2.456 3.157 2.091 1.981 1.881 1.880
9. Inwoners en bestuur 5.094 6.376 4.728 4.319 4.340 4.366
Algemene dekkingsmiddelen 923 380 205 162 112 92
Overhead 7.967 9.682 9.914 9.703 9.710 9.703
VPB 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 53 49 100 100 125 100
Mutaties reserves 8.615 2.318 574 574 574 469
Totaal lasten 105.141 99.047 94.012 92.261 92.069 91.614
Baten
1. Veiligheid 404 113 118 118 118 118
2. Openbaar gebied 118 52 67 47 47 47
3. Bedrijvigheid en duurzaamheid 22 29 29 29 29 29
4. Onderwijs 7.614 6.947 7.086 7.086 7.086 7.086
5. Sport, cultuur en recreatie 433 474 493 473 473 473
6. Sociaal domein 11.133 8.749 8.691 8.691 8.691 8.691
7. Milieu en gezondheid 7.379 7.422 8.077 8.077 8.056 8.056
8. Wonen 2.207 590 399 399 399 399
9. Inwoners en bestuur 759 1.038 371 349 491 495
Algemene dekkingsmiddelen 66.849 67.191 68.159 66.334 65.813 65.755
Overhead 314 226 171 171 171 171
VPB 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 0 0 0 0 0 0
Mutaties reserves 8.627 6.216 1.564 555 435 372
Totaal baten 105.858 99.047 95.225 92.328 91.810 91.692
Saldo (exclusief mutaties reserves)
1. Veiligheid 2.463 2.485 2.441 2.441 2.441 2.323
2. Openbaar gebied 8.582 6.616 6.231 6.125 6.136 6.082
3. Bedrijvigheid en duurzaamheid 634 560 590 482 482 482
4. Onderwijs 1.869 2.827 2.724 2.696 2.673 2.648
5. Sport, cultuur en recreatie 3.947 3.946 3.784 3.704 3.660 3.722
6. Sociaal domein 34.673 36.043 35.917 35.204 35.068 34.756
7. Milieu en gezondheid 762 823 154 251 367 490
8. Wonen 249 2.567 1.692 1.582 1.482 1.482
9. Inwoners en bestuur 4.336 5.337 4.357 3.970 3.850 3.871
Algemene dekkingsmiddelen -65.926 -66.812 -67.954 -66.173 -65.701 -65.663
Overhead 7.653 9.456 9.743 9.532 9.539 9.532
VPB 0 0 0 0 0 0
Onvoorzien 53 49 100 100 125 100
Mutaties reserves 0 0 0 0 0 0
Saldo voor bestemming -705 3.898 -222 -86 121 -176
Mutaties in reserves (per saldo) -11 -3.898 -990 19 138 97
Saldo na bestemming:
overschot -717 0 -1.212 -67 -79
tekort 259